Gedicht van Dirk de Ram
Het sterk verouderde taalgebruik in oude archiefstukken, gecombineerd met vaak fraaie maar ook moeilijk leesbare handschriften wekken bij veel mensen een plechtige indruk. Het zijn niet bepaald de stukken waarin humor wordt verwacht.
Toch was natuurlijk vroeger ook niet iedereen altijd even serieus en is op onverwachte plaatsen in het archief humor te vinden. Zo ook in het oud archief van het Bestuur van de kerspel Oldemarkt.
Tussen de 18e-eeuwse administratie van het kerspel over de boetes die werden uitgedeeld wegens het niet verschijnen bij vergaderingen, is een gedicht te vinden van de omroeper Dirk de Ram over de volmacht Clarenberg, die zijn gelag en boeten niet had betaald.
Hieronder een transscriptie van het gedicht.
'Dees boetten die hier onder staan
Moet gij niet om na huijs toe gaen
Zonder te zeggen goede nagt
En zelfs te hebben overdagt
Een burgemeester van de raad
En mede lid der magistraad
Gaad zonder spreken van 't stadhuijs
Sluijp stanten na zijn eijgen huijs
Niet eens betaald zijn eijgen schuld
Ses stuijvers hebben wij geduld
Het spijt mijn van die goede man
Dat hij niet meerder drinken kan
Ik drink voor hem een glas of vier
Een ander seeven nae de zwier
Wij hebbent al daer opgezet
De man is ziek hij moet nae bet
Deeze aan Clarenberg geintineert
Zijn vrouw gesproken en worde verveert
Hij lag te bed zijn hooft deed zeer
Zijn vrouw ging wegh en sprak niet meer
Dit zeg en luijg ik als ik daer kwam
Dat dit de waerheijt is Dirk de Ram'