Burgerboek

Een burger was iemand die de eed op het stadsrecht had afgelegd. Dit betekende dat hij werd ingeschreven in het Burgerboek en mocht delen in de voorrechten die zijn stad in de Middeleeuwen door stadsrechten had verkregen.

Deze voorrechten waren bijvoorbeeld vrijstelling van tolgelden, toegang tot het lidmaatschap van een ambachtsgilde of berechting door de stedelijke rechtbank of het vee laten weiden op de gemeenschappelijke stadsweide (de Meenthe).

Twee paginas uit een Burgerboek

Nieuwkomers

Een vreemdeling werd niet zomaar burger. Je moest genoeg geld bezitten om je gezin te onderhouden en de belastingen te betalen. Je  moest kunnen aantonen waar je eerder had gewoond, welk beroep je uitoefende en welke godsdienst je had.

Borg

Werd je goedgekeurd door de Magistraat, dan moest je borggeld betalen zodat je niet snel voor bijstand zou komen. En je moest de eed van trouw aan de stad afleggen. Je verloor je burgerschap en je borg als je langer dan een jaar en een dag buiten de stad gewoond had.

Grootburgers en Kleinburgers

Iedereen die in Steenwijk werd geboren, was automatisch grootburger. Zij hadden meer rechten. Bijvoorbeeld om in het stadsbestuur te worden gekozen. Kleinburgers waren de nieuwkomers. Soms werden zij toch grootburgers, bijvoorbeeld als de stad de nieuwe bewoners hard nodig had.