Bezwaar IceBear tegen last onder dwangsom ongegrond verklaard
Het college van B&W heeft besloten om het bezwaar van IceBear tegen de last onder dwangsom voor het overschrijden van de norm voor formaldehyde ongegrond te verklaren. Hiermee volgt het college het advies op van de onafhankelijke bezwarencommissie die zich over de zaak heeft gebogen. De bezwarencommissie adviseert daarnaast om de hoogte van de last onder dwangsom aan te passen. Ook dat advies heeft het college van B&W overgenomen.
Op 18 juli 2023 heeft het college aan IceBear een last onder dwangsom opgelegd vanwege het overschrijden van de norm voor formaldehyde. IceBear tekende vervolgens om meerdere redenen bezwaar aan tegen dat besluit. Zo gaf het bedrijf onder meer aan dat er na de metingen naar de uitstoot van formaldehyde maatregelen getroffen zijn. Daardoor zou er geen sprake (meer) zijn van een overschrijding van de norm. Ook was IceBear het niet eens met de wijze waarop de metingen waren verricht en vond het bedrijf de gegeven begunstigingstermijn te kort. Voor dat laatste diende IceBear een verzoek voor een voorlopige voorziening in bij de rechtbank Overijssel. Die wees dat verzoek onlangs af.
Het bezwaarschrift van IceBear is voorgelegd aan de onafhankelijke bezwarencommissie. Die kwam tot het advies om de bezwaren ongegrond te verklaren. Wel vond de commissie een aanpassing van de hoogte van de last onder dwangsom redelijk. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de dagomzet van het bedrijf. Uit inmiddels gepubliceerde jaarcijfers bleek die lager dan waar het college oorspronkelijk van uit was gegaan. Concreet moet IceBear een dwangsom betalen voor elke overtreding die per drie maanden op basis van metingen wordt geconstateerd met een maximum van ruim € 1,35 miljoen euro.
In december 2023 staan nieuwe metingen gepland naar de uitstoot van formaldehyde. Dan moet blijken of de maatregelen die IceBear genomen heeft voldoende zijn en of IceBear inderdaad aan de norm voldoet.